Van wie is die Beker?
“Wat een mooie beker! Heb je die gewonnen?” Zo begon de treinconducteur zijn kaartjescontrole toen ik onderweg was naar Roosendaal van waar uit Het Tweede vertrok richting Oosterhout. Over het bijvoeglijk naamwoord ‘mooie’ kan getwist worden. Maar de vraag of die gewonnen was, moest toch bevestigend worden beantwoord. Of toch, dat lijkt het meest aannemelijk, aangezien de beker bij ons stond.
Sinds het jaar 2002 (en wellicht eerder) zijn de onderlinge matches tussen De Pion en D4 wedstrijden geworden waarbij gestreden wordt om een wisselbeker. Op 5 januari 2002 wonnen D4 4 en 5 hun wedstrijden en pronken op die manier boven aan het lijstje van winnaars. Het is echter maar enkele jaren bijgehouden op de beker. De laatste winnaars volgens de beker zijn De Pion 4 en De Pion 6 op 15 december 2007. Tijd voor een zoektocht door de archieven in de tussenliggende jaren. Op 22 november 2008 werd De Pion 4 overklast door D4 2, maar De Pion 5 wist het talententeam van D4 met dezelfde score te overklassen. Het laagste bord werd door ons gewonnen, en bij een gelijke stand valt dat bord af, dus was de beker voor D4.
Op 27 maart 2010 was de volgende ontmoeting. De Pion 3 verloor met het kleinst mogelijk verschil van D4 2. In 2010 werd er nogmaals gespeeld tegen D4 2, ditmaal door De Pion 5. Op 20 november won het vijfde. In het seizoen 2011-2012 stond er geen onderlinge match op het programma. Pas op 15 december 2012 werd er weer gestreden om de wisselbeker. Opnieuw was het De Pion 5 die het opnam tegen D4 2. D4 mocht de beker mee naar huis nemen. Maar in het seizoen daarop werd direct wraak genomen. Tweemaal zelfs. De Pion 2 versloeg op 2 november 2013 het vlaggenschip van D4 en op 8 februari 2014 hield De Pion 5 de beker in Roosendaal.
De Pion 2 zorgde vervolgens voor een aantal goede jaren en versloeg D4 achtereenvolgens op 22 november 2014 en 7 november 2015. De Pion 4 raakte de beker vervolgens kwijt door 4-4 te spelen en het laatste bord te winnen. Zo belandde de cup op 19 maart 2016 weer in Oosterhout. Andere wedstrijden zijn er niet geweest, dus wat deed die beker bij ons?! Heeft de schrijver dezes gelogen tegen de conducteur? De beker was helemaal niet van ons! Maar genoeg geschiedenis, we kennen ons vijand nu echt wel. Tijd voor het heden. Hoe verliep de klassieker?
Om nog even goed wakker te worden, werd er onder begeleiding van wat stevige rockmuziek richting Oosterhout gereden waarna we met een korte stadswandeling arriveerden bij Café Oud Brabant. Daar schijnt D4 al enkele jaren te spelen, maar ondanks de vele matches was het voor velen de eerste maal dat ze daar speelden. D4 bleek vaak bij ons op bezoek te komen. In een bovenzaaltje waren de borden opgesteld en werd de beker neergezet. Op 512 velden werd gestreden om die ‘felbegeerde’ beker.
De eerste die klaar was, was Lewon Gevorkjan op het zesde bord. Hij nam het op tegen Ruud Goverde (1856) en bleek al snel veel beter en sneller ontwikkeld te zijn. Lewon liet zien dat hij potentie heeft en buitte die ontwikkelingsvoorsprong uitstekend uit. 1 – 0!
Vervolgens werd de strijd beslist op de hoogste borden. Ivo Kok nam het op tegen Carlo Bloem (2092). Ivo kreeg goed spel op de koningsvleugel en wist daar aardig wat druk op te bouwen, maar alleen druk is niet voldoende. Carlo werd actief op de damevleugel en vond het wel eens tijd voor een remiseaanbod. Gezien het feit dat Ivo een kansrijke aanval voorzag en alle hoop op een overwinning vergaan was, werd besloten in te gaan op het remise. Op het tweede bord speelde Benny Onrust tegen Maykel Smits (2068). Helaas heeft uw razende reporter niet al te veel meegekregen van deze partij, maar ik zag bij beide spelers een ongelukkige pionnenstructuur ontstaan op de damevleugel. Nadat de meeste stukken waren geruild, bleef er een gelijk eindspel over. Tussenstand: 2 – 1.
Op de overblijvende borden waren genoeg kansen. Koen Riemens stond lang prima, Eric van Loon had behoorlijk voordeel en bij René van den Broek was er ook niets aan de hand en zelfs bij Erik van Elven leek er niets schokkends te gebeuren. Een zege in de maak? Helaas, ondergetekende had een ogenschijnlijk goede stelling al enigszins verprutst. En daar bleef het niet bij. Koen kreeg tegen Erik Boom (1729) een fijne aanvalspartij maar tijdens het aanvallen werd veel tijd gebruikt. Teveel zelfs om alles goed door te rekenen waardoor de beslissende variant gemist werd. Erik knokte zich terug naar een ongelijk loper+toren eindspel met enkele pionnetjes extra. Na een strijd tegen de klok, wist Koen de torens af te ruilen en was remise de enige overblijvende uitslag.
In onderstaand partijfragment zie je hoe een partij kan kantelen door met het verkeerde plan te spelen. De witspeler dacht dat het belangrijk was om stukken bij de aanval te halen, zetten als Pf4 en Tg3 zijn echter nutteloos. De witspeler had moeten kiezen om eerst de verdedigers van zwart weg te jagen met het cruciale e5. Eerder in de partij was het volgens ome Fritz zelfs nog wat beter. Nu mocht de zwartspeler, Frans van Gils (1760) zelf e5 spelen en stortte de witte stelling in elkaar. Oya lélé!
Toen uw verslaggever klaar was, dacht hij dat het nog wel even zou duren en begaf zich dus naar beneden om bij de analyses die bezig waren te kijken. Stom, want vrij snel waren de andere partijen ook klaar. René had tegen Joost Sips (1946) een enorme koningsaanval opgezet. 30 punten keken richting de zwarte koning en dachten dat er niets in hun weg richting de koning stond. Het enige wat na de schermutselingen gewonnen was, was een pion. En de stelling was gewonnen. Een remiseaanbod van Joost werd dan ook afgewezen en René pakte het punt. Hoeveel stond het ondertussen al? 3.5 – 2.5, 1 punt en we hebben 2 matchpunten. Het kan nog want Eric stond inmiddels een dame tegen twee torens voor en die werkte nog niet optimaal samen.
Op het laatste bord was Erik ook nog bezig. Arie van Heeren (1755) had een open C-lijn aan Erik gegeven, of toch zo leek het. Niets was minder waar, Arie mocht in de zwarte jungle binnen komen. Er lag nog net geen welkomsmat op c7. In een poging deze toren op te sluiten, verzwakte Erik zijn pionnenstructuur dusdanig dat het gatenkaas werd en daar profiteerde Arie effectief van. Alle druk kwam op Eric liggen. Maar dat moet toch lukken? Kijkt u mee naar het volgende partijfragment.
Een foute zet en wit kan opeens met zijn twee torens optimaal samenwerken en het paard winnen. Omdat Eric nog wat pionnen over heeft, is de stelling die overblijft remise. Maar Eric had kunnen winnen. Hoe? Op de 40e zet speelde Eric vrij vlug Kg8 met het idee dat wit weer wel Td8+, Td7+ zou spelen. Zo had Eric wat tijd gewonnen en kon na wat verfrissends gehaald te hebben, gloednieuw starten aan het uitrekenen van Kh6. Niets was minder waar. Direct Kh6 en de partij was uit geweest in het voordeel van Eric.
Het lijkt allemaal soms zo simpel, maar het is en blijft een verraderlijk spelletje. Eindstand: 4-4. Voor wie was de beker nu? Erik had verloren op het achtste bord, dus met 7 borden hadden we gewonnen. We mochten de beker weer mee terug nemen, nu rechtmatig aldus de geschiedenisboeken. Vrijdag is hij weer even te bewonderen bij de Black Horse.
Nog even de detailuitslagen:
Thuis | Uit | Score |
---|---|---|
Bloem , C. (Carlo) (2092) | Kok , I. (Ivo) (2091) | ½ – ½ |
Smits , M. (Maykel) (2068) | Onrust , B. (Benny) (2035) | ½ – ½ |
Sips , J.J.A.M. (Joost) (1946) | Broek van den, R. (René) (1907) | 0 – 1 |
Vossen van, R. (Robbert) (2044) | Loon van, E. (Eric) (1913) | ½ – ½ |
Boom , E. (Erik) (1729) | Riemens , K. (Koen) (1847) | ½ – ½ |
Goverde , R.J.M.G. (Ruud) (1856) | Gevorkjan , L. (Lewon) (1786) | 0 – 1 |
Gils van, F.M. (Frans) (1760) | Lambregts , F.J.J. (Frank) (1823) | 1 – 0 |
Heeren van, A. (Arie) (1755) | Elven van, E.F.A. (Erik) (1814) | 1 – 0 |
4 – 4 |