Progressie noch regressie voor De Pion 3½-4½
Op een frisse zaterdagmiddag kwam het derde team van De Pion bij elkaar om eens ergens behoorlijk onrust te zaaien. Als de ontvanger van deze heisa kozen wij Garde 1 uit voor hun fijne dorpse ambiance in het gemeenschapshuis Den Donck. Met twee auto’s vertrokken wij richting Limburg, met een interval van 15 minuten tussen de beide auto’s. Desalniettemin dezelfde aankomsttijd, namelijk ruim op tijd. Na wat onduidelijkheid over de speelzaal wisten wij onze plekken te vinden, en konden wij ons klaarmaken voor de missie die voor ons stond. Over het verloop van deze missie kunt u hieronder meer lezen.
Lange tijd bleef het rustig in zaal 3 van het dorpshuis. Stukken werden van tijd op tijd verzet, en langzamerhand begon er actie te ontstaan op de borden. Voor een enkeling kwam deze actie iets te laat tot stand, zoals het geval was bij Koen op bord 5. Koen kreeg zijn stukken niet op de velden waar zij naartoe verlangden. Tegenstander Albert Jan Blank (1871) kreeg dit beter voor elkaar, en hij wist het Koen dan ook moeilijk te maken. Koen moest zijn ziel aan de klok verkopen, die na zo’n drie uur besloot dat het tijd was om te innen. In tijdnood kon Koen niet alles meer verdedigen en moest hij de handdoek in de ring gooien.
Op de rest van de borden leek het lang goed te gaan, maar ook daar begonnen een paar gaten te vallen. Eerstvolgende om de stukken op te bergen was Jacques Smits, welkome gast bij ons team. Op bord 8 moest hij het uitvechten met Coen Winters (1858). Jacques besloot in de tegenovergestelde richting van zijn tegenstander te rokeren en zijn stelling zag er veelbelovend uit. Doordat beide mannen flink investeerden in hun eigen aanval werd deze stelling vrij snel erg complex, en werd het onduidelijk wie er hier met de winst vandoor zou gaan. Ik dacht een combinatie te zien met stukwinst voor zwart, wellicht enkel een schim, maar uiteindelijk werd Coens aanval helaas te veel voor de zwarte koning van Jacques, en moest ook hij zich bij een nederlaag neerleggen.
Ook op andere borden ging het mis. Zo kwam Henk op bord 4 niet geheel lekker uit de opening. Hij moest zijn paard ophokken en ook de rest van zijn stukken keken niet vrolijk. Even later kwam tegenstander Henk Dissel (1955) een kwaliteit voor te staan, waarna Henk zich niet meer terug in de partij wist te werken. 0-3
Echter was nog niet alle hoop verloren. Carlo, die in de opening tegen een “Siciliaan zonder e4” aanliep, kreeg al snel een lastige partij voor de kiezen. Gelukkig gebruikte Geert Gabriels (2030) ontzettend veel tijd, waardoor Carlo de stelling weer in evenwicht wist te brengen. Geert had overigens zoveel tijd besteed dat hij na 20 zetten nog maar anderhalve minuut op de klok had (zonder increment!). Door de stelling zo moeilijk mogelijk te houden wist Carlo vervolgens de fouten uit te lokken, en behaalde zo ons eerste bordpunt.
Kansen op winst gingen het raam uit toen ook Ads partij aan een einde kwam. Wessel Veerbeek (1824) en onze voorzitter kregen een stelling op het bord die ik als vrij remise zou beschrijven. Beiden bewapend met een dame en twee lopers, met een iets betere pionnenstructuur voor Ad, gingen zij het eindspel in. Alhoewel de stelling gelijk opging wist de bloeddorstige Wessel door handig te manoeuvreren een aanval op de zwarte koning te beginnen. Jammer genoeg voor ons eindigde deze aanval in mat.
Op het slagveld bleven zo nog drie veldslagen over. De mooiste van de drie werd gespeeld op bord 1 door Eric tegen kopman Ferry Daamen (2021). Geïnspireerd door de opening van Maxime Vachier-Lagrave van vrijdagavond tegen oud-wereldkampioen Vishy Anand begon Eric sterk aan zijn partij. Vol vertrouwen speelde hij de ene briljante zet na de ander. Het stilistische toppunt werd bereikt toen Eric zijn paard schijnofferde op c6, wat hem een definitieve plus opleverde. Helaas heb ik de knowhow noch de energie om hiervan een diagram te plaatsen, maar ik adviseer jullie bij deze om Eric bij jullie eerstvolgende ontmoeting ernaar te vragen. In geringe tijd kwam Eric een kwaliteit voor te staan en nam cool and collected de tijd om de partij af te maken.
Marcel trad aan op bord 3, tegenover teamcaptain Jan Broekhuis (1858). Ook hij kwam gezond uit de opening en wist een kleine plus-stelling op te bouwen. Dit kostte hem veel tijd, maar hij wist zich gelukkig op tijd naar de 40ste zet te werken. Met de extra tijd waarmee hij hiervoor beloond werd, wist hij zijn plusje mooi uit te breiden. Marcels centrumpionnen duwden dreigend vooruit, en met een uitstekend torenoffer wist hij promotie (en winst) onvermijdbaar te maken.
Ondertussen zag mijn stelling er een stuk minder aantrekkelijk uit. Mijn stukken namen veel tijd in beslag tijdens het ontwikkelen, waardoor mijn tegenstander Jack Sonnemans (1843) een gevaarlijke pion op d5 wist te installeren. Als gevolg hiervan werd ik gedwongen onfortuinlijk af te ruilen, hetgeen mijn pionnenstructuur niet ten goede kwam. Ik besloot een pion te offeren in ruil voor een actievere dame, maar hier kwam weinig van terecht. Even later gingen de dames van het bord en moest ik verdedigen tegen een extra vrijpion. Dit lukte aardig, en ik wist af te wikkelen naar een stelling waarvan ik wist dat het remise was. Helaas was remise niet langer voldoende, en moest ik voor de vierde ronde op rij ons rampzalige lot bezegelen.
Garde 1 (1908) De Pion 3 (1785)
1. Ferry Daamen (2021) Eric van Loon (1887) 0-1
2. Geert Gabriels (2030) Carlo Rens (1943) 0-1
3. Jan Broekhuis (1858) Marcel Huijser (1875) 0-1
4. Henk Dissel (1955) Henk Wennekes (1790) 1-0
5. Albert Jan Blank (1871) Koen Riemens (1745) 1-0
6. Jack Sonnemans (1843) Joris Kok (1712) ½-½
7. Wessel Veerbeek (1824) Ad Bruijns (1712) 1-0
8. Coen Winters (1858) Jacques Smits (1614) 1-0