Overtuigende winst in Krimpen aan den IJssel
Vandaag stond de altijd lastige wedstrijd tegen Krimpen aan den IJssel op het programma. Deze ploeg staat op de achtste plaats doch is zeker indien op oorlogssterkte, niet te onderschatten.
Het voorspel van de wedstrijd was enigszins onrustig: Marc Dogge belde de teamleider op zaterdagochtend op met de mededeling dat hij vanuit zijn woonplaats Eindhoven de treinaansluiting in Tilburg had gemist, en daardoor een half uur later in Roosendaal bij het vertrekpunt naar Krimpen zou zijn. Dat soort problemen roep je natuurlijk over je af als je als autobezitter met het openbaar vervoer meent te moeten reizen. Aangezien de almachtige teamleider ook een visionair is en een redelijk vroeg vertrektijdstip had gedecreteerd, viel het uiteindelijk allemaal weer mee. De auto van Pim met onder anderen Marc, was slechts een kwartier te laat in Krimpen, en bovendien waren onze tegenstanders zo sympathiek te wachten met de start van de wedstrijd.
Om 12.15 u. zat iedereen achter de borden. Krimpen was inderdaad op volle sterkte opgekomen, en dat beloofde een spannende wedstrijd.
Niets was echter minder waar. Na een dik uur spelen stonden er al diverse zonnige Roosendaalse stellingen op de borden.
Charles Kuijpers was als eerste klaar. Op bord 7 nam zijn tegenstander Hans van Nieuwenhuizen met zwart op de zevende zet een pion op d5 terug met het paard waar terugslaan met de e-pion aangewezen was om een gelijke stelling te bereiken. Nu had wit onmiddellijk het centrum in handen en bovendien een lastige ontwikkelingsvoorsprong. Charles ging er hard doorheen. Een kwaliteitsoffer op de 21e zet leidde twee zetten later tot zwarte opgave.
Daarna duurde het geruime tijd alvorens er partijen beëindigd werden, doch de overwinning voor De Pion tekende zich al af.
Robert Schuermans speelde op het eerste bord een fraaie partij tegen Harold van Dijk, die met snel spel wel een grote tijdsvoorsprong verwierf maar met zijn openingsbehandeling in de Hippo dubieus kwam te staan. Met krachtig spel won Robert een stuk, en de tegenaanval van Harold werd vrij eenvoudig ontkracht. Daarna won Robert snel en gedegen in de aanval.
Vervolgens scoorde Krimpen tegen. De enige Pionspeler die slecht stond, verloor een stuk nadat hij met wit de Chatard-Aljechinvariant van het Frans niet goed had behandeld. Enkele grapjes van Stefan Colijn werden door zijn opponent Rob van Keulen gemakkelijk omzeild.
Op bord 4 speelde Marc Dogge met zwart tegen Peter Glissenaar een aanvankelijk zeer saaie partij. Na de slappe wederzijdse openingsbehandeling sloeg echter plotsklaps de vlam in de pan. Beide spelers vielen de vijandelijke koning lastig waarbij Marc eerder kwam. Door een simpele maar aardige combinatie kwam een materiaalverhouding op het bord van dame + loper tegen twee torens. De Krimpenaar had de pech dat hij ook nog geforceerd een van zijn torens verloor en hield het daarom voor gezien.
De spanning kwam ogenschijnlijk terug toen Ludo Tolhuizen op bord 2 zich na een creatief kwaliteitsoffer in interessante stelling vergaloppeerde, en dat niet eens met een paard. Door een simpel tussenzetje verloor hij een loper, en bleef met een ruïne zitten. Daarmee was het dus 2-3. Uit de nog lopende partijen zou Krimpen echter niet veel meer (kunnen) halen.
Pim Eerens speelde op bord 6 met zwart een uitstekende partij tegen Dick Brus. Een kwaliteitsoffer van Pim leverde hem twee pionnen en een moordend loperpaar op. Met lastige dreigingen kwamen er meer en meer pluspionnen. In de slotstelling had Dick bij zijn opgave nog steeds een kwaliteit méér, maar daar stonden niet minder dan vijf zwarte pluspionnen tegenover die hem zouden gaan platwalsen. Dat wachtte de witspeler niet meer af.
Het tweede matchpunt werd binnengehaald door Jan Schuurmans. Hij stond met wit op bord 5 tegen Marcel Glissenaar in het middenspel positioneel zo vorstelijk dat de teamleider het punt al had geteld. Jan wikkelde echter af naar een toreneindspel waarin hij zijn voordeel door te snel en oppervlakkig spel weggaf. Een remise werd onontkoombaar.
Het laatste bordpunt werd gescoord op bord 8 door Peter Dankers met zwart. Hij speelde een merkwaardig aandoende opstelling met Hollandse kenmerken waarbij de witveldige loper rechtstreeks van c8 op g4 terechtkwam. Tegenstander Frits van Duin wist er geen raad mee. Hij bezorgde zwart wel enige positionele averij op de damevleugel maar kroop vervolgens in zijn schulp naar aanleiding van enkele (schijn) dreiginkjes van zwart. In zijn gebruikelijke tijdnood ging Peter er doorheen, zij het op een vrij onorthodoxe wijze. Hij schrok zo van een onverwachte mogelijkheid voor zijn tegenstander dat hij winst van een volle toren miste, en afwikkelde naar een gewonnen eindspel met “slechts” twee pluspionnen.
En zo stonden er weer eens bekende cijfers op het scorebord.
1. Harold van Dijk (2244) – Robert Schuermans (2202) 0 – 1
2. Arie Werksma (2260) – Ludo Tolhuizen (2247) 1 – 0
3. Rob van Keulen (2132) – Stefan Colijn (2076) 1 – 0
4. Peter Glissenaar (1998) – Marc Dogge (2133) 0 – 1
5. Marcel Glissenaar (2064) – Jan Schuurmans (2120) ½ – ½
6. Dick Brus (2096) – Pim Eerens (2110) 0 – 1
7. Hans v. Nieuwenhuizen (1971) – Charles Kuijpers (2026) 0 – 1
8. Frits van Duin (1876) – Peter Dankers (2093) 0 – 1