OS Rotterdam 3 – Het Tweede 4-4
Zo een eerste ronde van de externe competitie voel je je altijd weer fris. Met een heerlijke vakantie in je mik heb je wel weer zin om wat koppies, die boven het maaiveld uitsteken, met chirurgische gezetheid te deplaceren. Waar je geen rekening mee houdt, is dat nota bene een oude kinderziekte weer parten kan gaan spelen. In het verleden morsten de Mannêh nog wel eens kostbare bord- en matchpunten, omdat een gewonnen partij niet tot winst gevoerd werd. De tegenstander ging dan op slinkse wijze met het punt ervandoor. Het was dus onmogelijk om een einduitslag van Het Tweede goed te voorspellen. Nu blijkt trouwens dat deze ziekte besmettelijk is; kennelijk heeft ons vlaggenschip in ronde 1 hun tegenstander ook op matchpunten getrakteerd. Is een ophokplicht voor de Mannêh onontkoombaar?
De sfeer zat er goed in. Al bij Hotel Merks werd gelachen en geschaterd. Opmerkingen van weinig informatieve waarde waren aan de orde van de dag. Zo werd besproken, hoe het kampioensfeest nu gevierd moest gaan worden. En we verheugden ons al op de nektar der overwinnaars, CHOCOMEL… Maar Caissa had deze dag een nare verrassing voor ons in petto. We speelden meteen een vier-punten-match, want op papier zaten twee van de zwakkere broeders van KNSB 3F tegenover elkaar. Onze tegenstander heette OS Rotterdam 3.
De start beloofde veel. Niemand kwam slechter uit de opening, behalve misschien de TL zelf. Dit betaalde zich uit, want na 3 uur spelen stonden we op een gezonde 2½ – ½ voorsprong. Benny tikte zijn partij uit met een taktische grap die we in stap 3 kunnen gaan gebruiken. Marloes speelde niet onverdienstelijk remise. Het moet wel gezegd worden dat ook in deze partij eigenlijk meer muziek zat, omdat Marloes ronduit goed stond. Maar na een pionnetje gemorst te hebben, nam zij het remise-aanbod graag aan. Vervolgens won Henk. We zijn er nog niet uit, of het op stelling of op vlag was. In ieder geval gaf zijn tegenstander op in verloren stelling met gevallen vlag op zet 26. Hoe verloren kun je staan? Een mooie come back van Henk in Het Tweede. Eens één van de Mannêh, ALTIJD één van de Mannêh!
Met de tijdnood in aantocht bleek dat de Mannêh daar het meest last van hadden. Op 3 borden was hevige tijdnood waarneembaar. Het eerste slachtoffer daarvan was Stefan. In een stelling waarin hij een stuk kon winnen, koos hij voor een andere voortzetting, die helemaal niets won. In het vervolg kon hij het boeltje niet meer bij elkaar houden. Ook Peter, onze voorman, ging aan de tijdnood ten onder. Maar hier zijn verzachtende omstandigheden. Zijn stelling oogde wat beter, maar Peter kon de taaie stelling niet slechten en moest het initiatief geven. Toen hij door zijn vlag ging, bleek ook de stelling inmiddels aan barrels. Het derde tijdnoodpunt, op rij, werd gegeven door Rogier. Er kwam hier een razend ingewikkelde stelling op het bord, niet een fris uitgangspunt voor een tijdnoodfase. Na – zo blijkt uit een korte analyse – een ULCC (voor insiders: een Ultra Large Crude Carrier, die wel tot 350 miljoen heerlijke liters crude oil kunnen vervoeren…) vol met kansen op beter te hebben gemist, maakte zijn tegenstander een gedecideerd einde aan het vogelengezang van Rogier.
Inmiddels is de stand dus 2½ – 3½ geworden, maar er zat nog muziek in de dag, want de staart van de Mannêh zou hard zwiepen. René zat ook vanaf zet 7 in de opening op een voordeeltje te broeden. Broeden, dat kan René goed, want het voordeeltje groeide in de partij uit tot winnend voordeel, maar ook hier speelde de kinderziekte ons parten. In het zicht van de haven leidde een venijnige omkeertruuk in het verre eindspel ertoe, dat de partij niet gewonnen bleek, maar remise werd. Carlo strafte een onnauwkeurigheid in de opening genadeloos af, dat uiteindelijk tot een fraai matje leidde. Charles, bedankt dat we jouw sterspeler hebben mogen lenen!
Als ik dus mijn algebraïsche vermogens hierop loslaat, dan tel ik dat we maximaal 2½ bordpunten aan onze tegenstanders hebben vergeven. Met een eindstand van 4-4 is dat behoorlijk zuur.