Geschiedenis

“De Grondwet”, voorloper van het huidige “BN De Stem”, schreef op 9 september 1929:

Naar ons wordt bericht bestaat het plan tot oprichting eener schaakclub. Met dit doel wordt op woensdag 11 sept. des n.m. 8 uur een bijeenkomst gehouden, belegd door een schaakliefhebber, waarop alle schaakliefhebbers van Roosendaal welkom zijn. Liefst met borden en stukken.

“De Grondwet” van 16 september 1929:

Op de eerder door ons aangekondigde en in “Neerlandia” gehouden bijeenkomst op 11 september 1929 is opgericht de RSC “De Pion”, waartoe staande de vergadering 5 leden toetraden. Tot voorzitter werd gekozen De Heer H. Giller. Besloten werd op iedere woensdagavond clubavond te houden in het clubgebouw “Hotel Neerlandia”. De clubavond wordt begonnen met een half uur les in het schaakspel. De eerste lessen. door een der leden te houden, zullen handelen over enige kritische onderzoekingen over de Tsjechische verdediging van het dame gambiet, welke verdediging op het ogenblik in Wiesbaden wordt toegepast door Bogoljubov in zijn strijd om het wereldkampioenschap schaken tegen Aljechin. Alle Roosendaalse schakers, die iets voelen om in clubverband te spelen en om iets meer van het schaakspel te leren, worden vriendelijk uitgenodigd a.s. woensdag om 8 uur tegenwoordig te zijn. Er wordt op tijd begonnen!

Ja, zo begon het, volgens persberichten opgedoken uit de oude annalen van onze stad. Met dank aan de oprichters dat zij “De Pion” in Roosendaal tot leven hebben gebracht.

Voor het overige is het enigszins mistig daar notulen van vergaderingen etc. niet mee verhuisd zijn met de resp. secretarissen. In “Zet na Zet” een uitgave van de NBSB bij haar 50-jarig bestaan, lezen wij dat De Pion vanaf de jaren ’31-’32 deelnam aan de NBSB kompetitie. In 1937 ging De Pion samen met EDN (Bergen op Zoom), Tilburg, Leur, Dongen en D4 in een aparte bond, los van de NBSB, nl. in het West Brabants Schaakverband. Op 1 april 1942 werden door de bezetter de regionale bonden opgeheven en de KNSB belast met de directe leiding over alle verenigingen waarbij De Pion zich weer net als voor de scheuring in de NBSB, aanmeldt als lid. In het seizoen 1942-1943 vond een hereniging plaats in de NBSB waarbij naast De Pion ook De Toren uit Roosendaal betrokken was. Deze vereniging bestond min of meer vanuit De Pion, vanwege een politieke kwestie. Speciaal de studenten verenigden zich in De Toren welke vereniging in 1946 ophield te bestaan en er een terugkeer naar De Pion plaatsvond van de “verontruste” leden. In “Zet na zet” lezen wij verder dat de onderbreking van het spelen in de NBSB kompetitie duurde van 1938 tot 1943 en het dieptepunt van De Pion, vanwege te weinig leden, lag in het seizoen 1965-1966.
Een kortstondig verblijf in de eerste klasse van de NBSB met daarop degradaties van 1e naar 2e en van 2e naar 3e klasse was teveel geweest, naast enkele interne kwesties. En De Pion moest weer van voren af aan beginnen en daar begint ook het uitgebreide overzicht per seizoen verderop in deze jubileumuitgave van oud-lid Loek Overes. Men liet de moed niet zakken en het ging weer crescendo. In 1988 werd op een haar na de promotie naar de tweede klasse KNSB gemist. Enige bekende namen uit het verleden zijn notaris Van de Biggelaar, de heren Struys (vier keer kampioen), De Bruijn, Rockx, Grosveld, Vergouwen, K.Jansen, F.Roels, B.Kootstra (oud-voorzitter), F.Moesman, J.Hoekstra, F.Suijkerbuijk, Sep, Hamilton, W.Dhaeze, Borm sr., W.Bernaerts, C.Tieman, B.v.Raemsdonk, P.Borm, G.Rabbering, L.Overes, B.Huijbregts, N.Verwijmeren, A.Ros en B.Molendijk. De vereniging is sinds september 1968 gehuisvest in Hotel Merks.
Een detail hoe je vroeger leden kon winnen zonder veel propaganda is het volgende: In ons vorig clublokaal was in die tijd het sluitingsuur van het café op 24.00 uur gesteld, behoudens de leden van De Pion, waarvoor een vergunning was verleend tot 01.00 uur. Niet te vermijden was dat er namen op de ledenlijst van De Pion verschenen van personen die amper een loper van een pion konden onderscheiden, maar de kas voer er wel bij!

DE JAREN 1966 – 1979

1966-1967
De Pion beleefde een eerste opleving in september/oktober 1966. Via een aankondiging over een instuif kwamen enkele jongelieden het enigszins vergrijsde gezelschap Pionheren (waarbij reeds Ger Rabbering als verdwaalde jongeling zitting had) versterken. Ook het door De Pion georganiseerde 3 daagse toernooi om het Brabants jeugdkampioenschap (in het oude missiehuis Mill HilI tegenover de LIGA) leverde enkele nieuwe leden op. Een versterking bleek het inderdaad. Paul Borm werd kampioen in de juniorenkompetitie met de duideljke score van 16 uit 16 terwijl hij ook en passant maar even in zijn eerste jaar als clubschaker het Roosendaals Kampioenschap (ongeslagen met 18.5 uit 20!) en het snelschaakkampioenschap in de wacht sleepte. De heren keken wel even vreemd op van zo’n jonge snuiter. Kootstra behaalde het clubkampioenschap. De Pion was in dat jaar na enige tijd afwezigheid ook weer gestart in de kompetitie van de NBSB. Omdat men dacht dat wij in Roosendaal toch wel een zeker niveau hadden werden we direkt in de derde klasse geplaatst. Het resultaat viel wel een beetje tegen: met 0 uit 6 degradeerden we kansloos. Vreemd was het overigens nauwelijks te noemen. Paul Borm en ik waren nog geen maand lid toen we al in de buitenkompetitie werden opgesteld. Traditie was in die tijd een jaarlijks treffen met Bergen op Zoom. Zo rond de vakantie, het ene jaar in Roosendaal het andere jaar in Bergen op Zoom. Zij waren over het algemeen in de top wat sterker (Janssen, v.d. Neut, de Kort, gebr. Hertogs) terwijl wij in de staart de score weer aardig gelijk konden trekken.

1967-1968
Het tweede jaar in de bondskompetitie hadden we de goede lijn duidelijk te pakken. Ongeslagen behaalden we het kampioenschap in de vierde klasse (basisteam Kootstra, Molendijk, Rabbering, Verwijmeren, Tieman, Spijkers, v.d. Boom en Overes). Molendijk behaalde het clubkampioenschap. In de zomer diende zich een nieuw talent aan: de sympathieke kleine Belg van Raemsdonk die zowel met de schaakstukken als met het pilsje goed weg wist. Hij sleepte meteen twee titels (snelschaakkampioenschap en Roosendaals Kampioenschap) in de wacht.

1968-1969
September 1968 verhuisden we van Hermans naar Merks. Het bovenzaaltje van Hermans werd voor de zich uitbreidende schaakclub te klein. In de externe kompetitie misten we op een haar na promotie naar de tweede klasse. De laatste wedstrijd tegen Max Euwe (Breda) werd met 5.5-4.5 verloren. 5-5 zou ons het kampioenschap hebben opgeleverd. Paul Borm behaalde ongeslagen het clubkampioenschap.

1969-1970
Aan het begin van het seizoen 69-70 werd het 40-jarig bestaan gevierd. Ongemerkt ging dit niet voorbij: een snelschaaktoernooi voor clubteams, een lezing door mr. Spanjaard, een simultaan met Ton Timman en Hans Böhm, een simultaan speciaal voor de jeugd en een feestavond voor de leden vormden de ingrediënten van een paar drukke feestweken.
Enkele weken na het achtste lustrum werd er weer historie geschreven in de Piongeschiedenis. Op 3 oktober 1969 zag het eerste nummer van het nieuwe mededelingenblad “Pion-Contact” het levenslicht. Een simpel stenciltje als voorloper van het clubblad zoals we dat nu kennen.
In 69-70 lukte het wel in de bondskompetitie. Met 12 uit 6 werden we overtuigend kampioen. Dat jaar traden we voor het eerst ook aan met een tweede team. Met hun tweede plaats in de vierde klasse bewezen zij dat De Pion ook in de breedte behoorlijk aan het groeien was. Kootstra werd clubkampioen, Ger Rabbering won de Pionbeker. In het snelschaakkampioenschap kwam een nieuwe ster naar boven: met 6.5 uit 7 hield Cees Koopmans Van Raemsdonk van zijn derde snelschaakkempioenschap af.

1970-1971
Het seizoen 70-71 werd in de externe kompetitie het beste uit de Piongeschiedenis. Het eerste team werd voor de derde maal in 4 jaar kampioen! Het basisteam bestond dat jaar uit P.Borm, C.Koopmans, B.Kootstra, G.Rabbering, L.Overes, W.Mol, J.Borm, B.Molendijk, J.Spijkers en J.v.d.Brand. Met 12 uit 7 stapten we trots de eerste klasse binnen. Het tweede team verdubbelde de feestvreugde door ook met de titel thuis te komen. R.Gomis, P.Overes, M.Gomis, C.Tieman, A.Cadot, F.Aarts, P.van Geel en R.Vissers speelden 10 matchpunten uit 6 wedstrijden bij elkaar. In de interne kompetitie bracht Cees Koopmans zijn tegenstanders tot wanhoop. Met een score van in de 90% (20.5 uit 22) veegde hij de vloer aan met de konkurrentie. De momenteel IM Frans Borm werd snelschaakkampioen. Ger Rabbering prolongeerde het bezit van de Pionbeker. Plezierig waren in die jaren ook de ontmoetingen met damvereniging De Schijf. We bestreden elkaar op de 100 velden, op de 64 velden en op het groene laken. Op dit laatste onderdeel moest doorgaans de beslissing vallen. Eén keer zijn wij erin geslaagd de dammers zelfs met dammen te verslaan. Na dit debacle zijn er een aantal dammers bij De Pion gaan spelen.

1971-1972
In 71-72 speelden we voor het eerst met drie teams in de NBSB kompetitie. De pas gepromoveerde eerste twee teams eindigden evenals het derde in de middenmoot. Prestaties waarover we zeer tevreden konden zijn. Een nieuw initiatief van onze voorzitter was de oprichting van de Commissie Schaakonderwijs Roosendaal. Borm sr., Van Oosterhout, Tieman en Wijnholt hadden zitting in deze commissie. Meteen bij de start al (in november 1971) bleken de ideëen zeer aan te slaan: ruim 200 leerlingen meldden zich! Zij kregen op de zaterdagochtenden les in Buurthuis Kalsdonk, bij Hotel Merks en in de St. Corneliusschool. In de kerstvakantie was De Pion weer gastheer voor het Brabants jeugdkampioenschap. Cees Koopmans zette de kroon op het Pionwerk door de titel in de wacht te slepen. Bij het clubkampioenschap dook een nieuwe naam op: A.Hordijk werd kampioen voor Rico Gomis en Wim Mol. Het snelschaakkampioenschap werd door Loek Overes voor de neus van Koopmans weggekaapt terwijl Muijsson de zegereeks van Rabbering in het Pionbekertoernooi doorbrak.

1972-1973
In 72-73 konden we als gevolg van de ledenwinst na de befaamde Spassky-Fischer match (welke via de telex-telefoon’ voor belangstellenden vrij direkt in ons clublokaal te volgen was) zowaar met vier teams in de bondskompetitie inschrijven. Het eerste en tweede team behielden hun middenpositie. Het derde evenaarde de prestatie van het tweede door eveneens na 1 jaar inspelen het kampioenschap te behalen. Spijkers, Reekers, Schouten, A.v.d.Brand, Cadot, v.d.Laar, Elfring en Van Mechelen scoorden maar liefst 12 uit 6. Pion IV debuteerde heel verdienstelijk met een zesde plaats. Aan de interne kompetitie werd een nieuwe loot toegevoegd: het open kampioenschap. Een ieder die in de normale clubkompetitie geen partij had kon in dit toernooi door loting een tegenstander vinden. Mol werd de eerste bekerwinnaar. Het clubkampioenschap werd door mij in de wacht gesleept. Op het jeugdschaakterrein was De Pion erg aktief. Roosendaal beleefde een Nederlandse primeur met de uitreiking van de eerste officiële pionnendiploma’s. 28 leerlingen behaalden dit diploma. 4 van hen slaagden met lof: Ronald Hack, Jan Koenraad, Jan Linders en Ludo Tolhuizen. In februari 1973 startte de jeugdafdeling van De Pion. Jan Dirne had de leiding over heel wat rumoerig jeugdig schaaktalent. Ludo Tolhuizen werd de eerste jeugdkampioen. Ook buiten De Pion waren de jeugdige schakers aktief getuige o.a. een uitstapje met een achttal naar het Vredesteintoernooi in Doetichem. In de zomer van 1973 vond de eerste uitvoering plaats van een nieuw idee van Tieman: een ontmoeting met Mortsel. In 4 verschillende takken van sport (biljarten, vissen, boogschieten en schaken) bekampten Roosendaal en Mortsel elkaar. De gezelligheid stond in deze ontmoetingen, die in latere jaren met meerdere sporten werden uitgebreid, centraal. Het snelschaakkampioenschap kende in Jan Borm een nieuwe kampioen. Ger Rabbering heroverde de Pionbeker op Muijsson.

1973-1974
In het seizoen 73-74 kwam ons eerste team sterk voor de dag. We eindigden met 10 uit 8, na zelfs enige tijd kampioensillusies te hebben gehad. De overige teams finishten in de middenmoot. Paul Borm deed voor het eerst sinds 5 jaar weer eens mee aan de clubkompetitie. Het peil van de vereniging bleek harder gestegen te zijn dan het peil van Paul. Niettemin toonde hij zich met 10 uit 13 toch weer de sterkste. Het open kampioenschap ging eveneens naar een oude bekende: Molendijk verzamelde hierin de meeste punten. Bij de jeugd werd Ludo onttroond door Peter Thieme. In het snelschaakkampioenschap bewees Jan Borm dat zijn titel van vorig jaar geen uitschieter was. Hij liet zijn naam nogmaals in de beker graveren.
Een nog niet genoemde aktiviteit in de maand februari waren de simultaanséances. Roosendaal werd vaste aanlegplaats voor de grootmeesters in de weken na het Hoogoventoernooi. Gesponsord door V&D of door de LIGA ging hier steeds een wervende kracht van uit voor het Pionclubleven.
Het Pionbekertoernooi onderging in de zomer van 1974 een uitbreiding en een naamsverandering. De zaak werd grootser opgezet en gesponsord door de LIGA. Het eerste op deze wijze verspeelde toernooi eindigde in een overwinnIng voor de Belgische meester Boey, voor zijn landgenoot Moeyersons en Cees Koopmans.

1974-1975
In 74-75 was De Pion nog groter gegroeid. Dankzij de toeloop van vele jeugdspelers konden we dat seizoen met 5 teams aantreden in de kompetitie van de NBSB. Het eerste team had het door het vertrek van prominenten als Borm en Koopmans een stuk moeilijker in de eerste klasse. Met 4 uit 7 eindigden we nog net boven de fatale streep. We hoopten dat jaar op promotie van het tweede, doch dit kwam er niet uit. Het derde degradeerde nog net niet, het vierde eindigde in de betere middenmoot en het vijfde team verzamelde toch nog 5 matchpunten uit 7 wedstrijden. In het clubkampioenschap wederom een nieuwe naam op het hoogste platform. De ex-STO topman Jan van Oosterhout eiste deze plaats voor zich op. De komende jaren zou hij niet meer weg te slaan zijn uit de sterkste Pionregionen.
André van de Laar pikte als goede wedstrijdleider zelf het open kampioenschap in, Ronaid Hack won de jeugdtitel. De schaaklessen (pionnen-, toren- en koningsdiploma’s) draaiden op volle toeren op vele plaatsen in de stad. Het jeugdteam van De Pion (Ronaid Hack, Ludo Tolhuizen, Wim Cools, Jan Koenraad, Peter Schoenmakers, Peter en Eric Thieme) behaalde het Brabants Kampioenschap. Frans Maas won in Doetichem het open Nederlands Kampioenschap in de leeftijdsklasse tot 13 jaar. Ook de jeugd ging de landsgrenzen over bij de ontmoeting met Tourcoing die voortaan eveneens tot de jaarlijks terugkerende evenementen zou gaan behoren.
Het tweede LIGA schaaktoernooi werd gewonnen door Frans Kuijpers. Cees Koopmans behaalde een uitstekende tweede plaats voor Fred van der Vliet, Boey en Frans Borm.

1975-1976
Komen wij dan aan het seizoen 75-76. Omdat ons jeugdteam in het landelijk kampioenschap zou gaan spelen, konden wij nog slechts 4 teams op de been brengen. Het eerste team handhaafde zich net, het tweede eindigde in de bovenste helft, terwijl het derde wellicht mede door het wegvallen van de jeugd degradeerde. Het vierde (tweede garnituur jeugd) team bereikte een verrassende tweede plaats in de vierde klasse.
In de interne kompetitie zette de traditie van steeds wisselende clubkampioenen zich voort: Huub Reekers nam de beker mee naar Tilburg. Zijn score (15 uit 22) bewijst dat de spanning er volop inzat. Ger Rabbering behaalde de meeste punten in het open kampioenschap. De jeugd deed ook weer volop van zich spreken. Het Pion jeugdteam eindigde als twaalfde in het landelijk kampioenschap; de Kroevendonkschool werd kampioen van Brabant in de kategorie lagere scholen. Ludo Tolhuizen bewees dit jaar duidelijk de sterkste jeugdspeler te zijn. Met 10 uit 11 werd hij ongeslagen kampioen. Ook de senioren mochten kennis maken met de kracht van het jeugdschaak. Als 15-jarig menneke schaakte Ludo sneller en beter dan alle Pionsenioren.
Een heel festijn vormde dat jaar (en ook de volgende jaren) de examens voor schaakonderwijzer/jeugdschaakleider. Tussen de 50 en 100 kandidaten voor deze diploma’s werden naar Roosendaal gehaald om in de lokalen van het Norbertuscollege aan groepjes leerlingen schaakles te geven en enkele schriftelijke en mondelinge examens af te leggen. Honderden jeugdige schakertjes uit Roosendaal en wijde omgeving gingen trots huiswaarts met KNSB speldjes, pennen, LIGA koeken en soms een beetje nieuwe schaakkennis.

1976-1977
Het schaakjaar 76-77 werd ingeluid met het derde LIGA/schaaktoernooi. Ger Ligterink won na een beslissingswedstrijd tegen Frans Borm.
Hierna leefde de Roosendaalse schaakgemeenschap in het algemeen, en De Pion in het bijzonder, toe naar het grootste evenement dat voorzitter-organisator-stimulator Tieman voor elkaar had gekregen: het interzonale damestoernooi. De hele Pion werd drie weken lang ingezet aan telefoonlijnen. demonstratieborden en andere bezigheden. Diverse schaakprominenten waaronder Max Euwe zorgden ervoor dat de partijen bekommentarieërd werden. Roosendaal was schaakstad en haalde de pers tot in Rusland. De tijdens het gebeuren geboren zoon van de familie Merks was bijna “Pionneke” gedoopt. Hans Bouwmeester (secondant van de Nederlandse deelneemsters Kathy van de Mye en Corrie Vreeken en tevens leraar) hield een avond lang vanuit Roosendaal telefonisch ouderavond voor een kleine 30 ouders die hem wilden spreken. De Russin Achmilowskaja werd winnares van het toernooi voor de Israelische Kushner. Kathy van de Mey eindigde met de Bulgaarse Lematchko op een gedeelde derde plaats.
Dit viertal verwierf bovendien de titel van damesgrootmeester. Omdat er slechts drie plaatsen voor de kandidatenmatches te verdelen waren moest er tussen van de Mye en Lematchko nog een beslissingskamp gespeeld worden. Ook deze vond twee maanden later in Roosendaal plaats. Lematchko won in de “verlenging” met 4.5-3.5. De eigen pionaktiviteiten waren door deze drukte voor een maand naar het tweede plan verschoven. Op dit tweede plan ging het voor het eerste team niet zo best. Na twee jaar met de hakken over de sloot konden we nu de degradatie niet meer ontlopen. We speelden de eerste wedstrijd gelijk en verloren alle andere. Het tweede kende ook geen overtuigend seizoen. Met 5 uit 7 eindigden zij op de zesde plaats. De Pion 3 miste op een haar na de promotie. In de laatste wedstrijd moest van concurrent Breda Noord 2 gewonnen worden. Helaas voor ons en gelukkig voor hen bleven we op 4-4 steken. Het vierde team kwam er niet zo aan te pas. 3 matchpunten uit 7 wedstrijden betekende een voorlaatste plaats. In de clubkompetitie bewees Ludo Tolhuizen niet alleen goed te kunnen snelschaken. Hij werd de jongste clubkampioen in de Pionhistorie. Pim Eerens haalde de jeugdtitel binnen.
Het snelschaakkampioenschap werd gewonnen door een andere coming man: Rens Oomen versloeg Ludo Tolhuizen in de barrage. Het Pionjeugdteam kwam in het landelijk kampioenschap uitstekend voor de dag. Het vijftal Ludo Tolhuizen, Jan Koenraad, Ronald Hack, Kees van Dijk en Frans Esser onder leiding van captain Jan van Oosterhout stond na 6 van de 7 ronden op de derde plaats. Helaas verliep de laatste ronde dramatisch doordat 80% van het team zijn tijd in plaats van achter het schaakbord in de bekende file doorbracht. Gevolg: hevige tijdnood, 4 nullen en een 7e plaats in de eindrangschikking. It’s all in the game, maar wel jammer.

1977-1978
Na Tourcoing (winst) en Mortsel (verlies) waren we weer aan de vakantie toe. Min of meer uitgerust hiervan werd er weer fanatiek met de stukken geschoven in het LIGA/schaaktoernooi. Ger Ligterink en Frans Borm deden dit uiteindelijk het beste. Eerstgenoemde mocht na een beslissingsvluggertje de beker weer mee terug naar Groningen nemen.
Het 50-jarig bestaan van de NBSB werd meegevierd met een gezamenlijke eerste competitieronde in het Turfschip in Breda. Een Pionafvaardiging was eveneens bij de ter gelegenheid hiervan georganiseerde simultaan in Halsteren.
De bondscompetitie verliep voor het eerste team teleurstellend. We hadden verwacht in één jaar weer terug te komen in de eerste klasse doch door wat onnodig puntenverlies tegen zwakkere teams moesten we Dongen (waarvan we met 6-4 wonnen) voor laten gaan. De Pion 2 hoorde bij de betere helft maar heeft nooit kampioenskansen gehad. De Pion 3 (of de tegenstanders) was zeer wisselvallig: ruime overwinningen werden afgewisseld met dikke nederlagen. Ons vierde team won slechts één wedstrijd. Alles bijeen, een toch wat teleurstellend seizoen.
In de interne kompetitie ging ditmaal de iets oudere jeugd met de eer strijken. Na 15 jaar in de Piontop te hebben meegedraaid en hele reeksen andere bekers in de wacht te hebben gesleept slaagde Ger Rabbering erin het clubkampioenschap op zijn naam te schrijven. Jan van Oosterhout behield zijn tweede plaats, Ludo moest met de derde genoegen nemen. Voor het behouden van de titel in het Open Kampioenschap had Ger niet genoeg tijd meer over. Met minieme voorsprong op Rens Oomen mocht ik deze beker voor een jaar aan mijn bescheiden verzameling toevoegen. Frans Maas won met ruime voorsprong het kampioenschap bij de jeugd.
Het Pionjeugdteam maakte dit jaar minder furore. Het bijna geheel vernieuwde team miste op een half bordpuntje een plaats bij de laatste acht. Ludo Tolhuizen behaalde een keurige derde plaats in het sterk bezette persoonlijke Brabantse jeugdkampioenschap. De snelschaaktitel van De Pion wist hij op Rens Oomen te heroveren.

1978-1979
In het LIGA/schaaktoernooi was er weer een beslissingspartij nodig om de winnaar aan te wijzen. Frans Borm won deze van voornaamgenoot Frans Kuijpers. Ludo Tolhuizen verdedigde de Pionkleuren met verve, o.a. door een winstpartij tegen Boey eindigde hij op een zesde plaats.
Het eerste team begon de NBSB kompetitie zonder illusies. Tegen het gesponsorde team van De Variant (Vogel, v.Baarle, Borm, Sibbing) waren we bij voorbaat kansloos. De uitslag bevestigde dit: Rens Oomen redde de eer in een met 1.5-8.5 verloren wedstrijd. In de overige wedstrijden toonden we onze goede wedstrijdmentaliteit (of onze klasse?) 5-5 tegen Schavo en voor de rest overwinningen brachten ons op een duidelijke tweede plaats. De Pion 2 eindigde ditmaal iets onder het midden: 3 maal winst en 4 maal verlies. Het derde team had last van De Variant 2 welk team evenals het eerste overduidelijk de sterkste was. Het vierde kon het tegen (alweer) De Variant 3 en CaÏssa Geertruidenberg net niet bolwerken. De clubkompetitie werd gewonnen door L.Tolhuizen. Ger Rabbering won voor de derde maal in vier jaar het Open Kampioenschap: voor hetzelfde geld was de titel daar evenwel naar Ted van Eck gegaan. Ludo Tolhuizen bevestigde zijn snelschaakkapaciteiten nog maar eens: 1.Ludo 2.Ger. Het jeugdkampioenschap werd op duidelijke wijze gewonnen door Marc Overbeeke: 18.5 uit 20. Lycke van der Laan hield Marc verrassend van de double af door het jeugdsnelschaakkampioenschap te winnen. Niet onvermeld mag tenslotte blijven de fraaie zesde plaats van Rens Oomen in het Brabants seniorenkampioenschap.