NBSB Beker: Eervol Onderuit

Paarden. Ja, paarden. Die beestjes mogen acte de présence geven in het nobele spel der schaak. Soms als stijlvolle dressuurpaarden, soms als briesende hardwerkende Friese stampaarden, soms ook als trots oorlogsros. Maar geregeld smoren ze ook in de kiem als breekbaar veulentje. Ze zijn er echter altijd. Het zijn wel de werkers van het strijdtoneel – als licht stuk wordt vaak de minste waarde aan ze toegekend. Hun werkelijke waarde wordt in de regel niet onderkend. Veelzijdig als ze zijn, ondersteunen ze het voetvolk in hun strijd aan het front, voeren ze charges uit over de flanken en begeven ze zich diep achter vijandelijke linies om daar chaos en angst te zaaien.
De verbazing was dan ook groot, toen De Pion in de NBSB beker werd gekoppeld aan Het Zwarte Schaap. Wat is de waarde van een Zwart Schaap? Welke strategische betekenis kan aan hem worden toegekend? Dit zouden we rap ondervinden. Het Zwarte Schaap is namelijk een vereniging die onderdak biedt aan – laat ik het maar enigszins respectloos uitdrukken – gepensioneerde top-amateurs. Daartegenover zijn wij een stelletje goedbedoelde huis-, tuin- en keukenschakers. Evenwel, het bracht de volgende opstellingen:

De Pion (1896) – Het Zwarte Schaap (2155)
1. Rob van der Weegen (1790) – FM Joost Hoogendoorn (2378)
2. Rogier van Loon (2014) – Jelmer Hoeksma (2207)
3. Cees IJzermans (1913) – Willem Muhren (2178)
4. Ton van der Werf (1867) – Ard van Beek (1857)

Om tactische redenen namen Rogier een Cees plaats op bord 2 en 3. Bij een uitslag van 2-2 valt namelijk de uitslag van het vierde bord af, en als je dus op bord 2 en 3 kunt winnen en het wordt 2-2, dan is de uitslag zonder bord 4: 2-1 en win je de match. Het mag dus tactisch genoemd worden.

Maar niets gaat zoals het is bedoeld. Want op bord 4 werd niet verloren. Ton ruilde al vroeg in de opening (een Scandinaviër) dames. Zonder de dames op het bord snoepte Ton een pion mee – door een aardige tactische verwikkeling kon hij deze behouden. In het daarop volgende middenspel gunde Ton zijn opponent geen compensatie en plantte een gedekte vrijpion op e6. Uiteindelijk dwong hij nog een ruil af en in het resterende toreneindspel zeilde Ton’s toren naar de zevende rij. Een luchtige slotcombinatie verloste Ard van zijn pijn. Ton’s partij staat online, link via de uitslag hieronder.

Rob speelde op bord 1 tegen Fidemeester Joost Hoogendoorn. Met zwart leek hij de opening niet goed te behandelen en zijn paarden leken wat ongelukkig op de damevleugel te staan. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat des schrijvers openingenrepertoire van een dergelijke kwaliteit is, dat de paarden daar ook heel goed hebben kunnen staan. In ieder geval, Rob investeerde wat tijd in een plan en de stelling. Langzamerhand kon hij wat tegenover het sterke centrum zetten van Joost. Het werd zelfs zo rooskleurig dat er een mooie zwarte loper op d3 landde, begeleid door een moedig pionnetje. Maar Joost had kennelijk alles ook goed gezien, want hij kon toch de opmars van zijn centrumpionnen doorzetten. In Rob’s tijdnood plaatste Joost ook nog een ijzersterk kwaliteitsoffer en uiteindelijk kon Rob het niet meer drooghouden. Mede door een fout van de teamleider was Rob in de veronderstelling dat hij 30 zetten moest doen in plaats van 40 om de tijdscontrole te halen. In verloren stelling ging hij uiteindelijk door zijn vlag.

Op bord 3 was Cees geplaceerd. Met Cees ging het niet goed. Hij speelde met zwart (tegen Willem Muhren). Dat begint al niet goed, want het zwarte openingenrepertoire is niet Cees’ sterkte. Zoals ook in de laatste ronde van de externe kwam Cees passief te staan. Wit leek een koningsaanval op te zetten waar Cees op dat moment niet iets concreets tegenover kon zetten. Maar plotsklaps wisselde Willem van vleugel en kreeg een beslissend overwicht op de damevleugel. In eerste instantie kostte dat een pion, maar de stelling bleef erg slecht. De partij ging eigenlijk als een nachtkaars uit voor Cees, hij heeft niet veel kansen gehad op meer.

Op bord 2 speelde Rogier tegen Jelmer Hoeksma. Een wat ongebruikelijke Indiër bracht al snel spanningen in de stelling. Zwart probeerde met een mooie loper op g7 het centrum open te breken, maar wit kon dat voorkomen. Langzamerhand bouwde Rogier een koningsaanval op. Zwart bleef echter stukken aanvoeren rondom zijn koning en op een gegeven moment leek het potentieel af te nemen in de stelling. In vliegende wederzijdse tijdnood offerde Rogier zijn loper voor vage tegenkansen en zwart greep vrijwel meteen daarna ernstig mis. De partij was meteen afgelopen. In de post mortem ging het oordeel over en weer tussen remise en gewonnen, Fritz lijkt echter aan te geven dat met secuur spel wit een gewonnen eindspel kan bereiken van een dame en drie pionnen tegen twee torens.

Uiteindelijk is het 2-2 geworden. Vooraf hadden we er allemaal voor getekend. Het is ook een geweldige prestatie. Helaas is het Zwarte Schaap wel een ronde verder en is De Pion uitgeschakeld, omdat bij een gelijkspel het resultaat van het laagste bord afvalt.

De Pion (1896) – Het Zwarte Schaap (2155) 2-2
1. Rob van der Weegen (1790) – FM Joost Hoogendoorn (2378) 0-1
2. Rogier van Loon (2014) – Jelmer Hoeksma (2207) 1-0
3. Cees IJzermans (1913) – Willem Muhren (2178) 0-1
4. Ton van der Werf (1867) – Ard van Beek (1857) 1-0

Geef een reactie