Het Tweede verliest
Het Tweede is er zaterdag 3 november niet in geslaagd, om de equipe van Stukkenjagers 2 matchpunten te ontfutselen. Wel werden onze tegenstanders aan het wankelen gebracht, maar op het einde kantelden twee partijen, waardoor de uitslag 2½-5½ zelfs nog enigszins geflatteerd was.
Het Tweede (1963) – Stukkenjagers 2 (2036) 2½ – 5½
1. Rogier van Loon (2018) – César Becx (2225) 0-1
2. Paul Kuijpers (2041) – Erik Dignum (1999) 0-1
3. Peter Kuijpers (2052) – Peter Huibers (2126) 1-0
4. Ted van Eck (2014) – Jiri Obels (1936) 1-0
5. Marloes Peeters (1929) – Reinier Jaquet (1966) ½-½
6. Marcel Huijser (1928) – Fré Hoogendoorn (2060) 0-1
7. Ngo Hin Cheng (1867) – Karel Storm (1963) 0-1
8. Benny Onrust (1858) – Ruud Feelders (2013) 0-1
Toch kwamen we al snel op voorsprong. Tedjes speelde tegen de benjamin van Stkjgrs 2: Jiri Obels. Vanuit de opening werd een stelling met tactische elementen bereikt, waar Tedjes handig gebruik maakte van de ver reikende tentakels van zijn torens. Zijn stukken zeilden binnen in de zwarte stelling, door de dame op te blijven jagen en materiaalwinst was vrijwel meteen daarna onafwendbaar. Zoals ons aller El Tollo opmerkte: “Ja die jonge jongens, ze komen op het licht af!” Waarna de TL fijntjes toevoegde: “Dan is het maar goed dat je met wit speelde, Tedjes.”
Op een ander bord was inmiddels het nodige misgegaan. Marcel kreeg (met wit) een aangenomen damegambietje voorgeschoteld. Zwart volgde een obscure lijn, waarbij hij een paard op a5 posteerde, maar Marcel raakte wel in de war en bij de eerste schermutselingen kostte dat een pion. Marcel probeerde daarna complicaties in de stelling in te bouwen, maar ook die kon zijn tegenstander pareren.
Paultje kwam aanvankelijk erg soepeltjes uit de opening. Hij had ruimtevoordeel, en het leek of hij gebruik ging maken van de wat onbeschermde zwarte koning. Toen ik Paultje echter tijdens het ijsberen tegenkwam en hem om een stellingsoordeel vroeg, liet hij zijn voorspellend vermogen werken: “Ik vertrouw het niet, hij kan straks waarschijnlijk meer met de activiteit van zijn stukken doen dan ik.” Inderdaad kon Erik vrij snel counteren en Paultje versnelde het einde door een matcombinatie (op de onderste rij…) toe te laten.
Dat was wel een tegenvaller, maar zijn bro zat iets terug te doen. Er kwam iets op het bord, wat een beetje leek op een Sveshnikov (al haal ik al die Sicilianen altijd door elkaar), maar wat daar niet aan klopte, was dat wit met zijn dame aan het oogsten was in het derde kwadrant van het bord. Peter had zijn foton-torpedo’s echter juist gericht en de geïnvadeerde dame verdween van het bord, slechts ten kosten van een toren. De stelling die daarna overbleef, leek me nog niet eens zo makkelijk te winnen, maar Peter klaarde de klus eigenlijk vrij snel. Hierdoor kwam een tussenstand van 2-2 op het uitslagenpapiertje, en mochten de Mannêh stilletjes op een matchpunt of meer hopen.
Ook Marloes droeg bij aan deze hoop. Ik heb erg weinig van haar partij gezien. Op een gegeven moment liep ik langs en was ik bang dat er wat velden ontbraken in de stelling van Marloes. Even later was echter de remise een feit en had Marloes dus gewoon weer een goede partij gespeeld. 2½-2½, maarreh, niet hopen gastêh!
De ellende begon op het eerste bord. Rogier had niet onverdienstelijk gespeeld tegen César, tot zover. Er werd een min of meer gelijke stelling bereikt, maar wel ten koste van tijdnood. Tijdnood was ook eindelijk de beul die de bijl hanterde, want er volgde een mindere periode, waarin een pion werd gemorst en een ruïne van een stelling overbleef. Het was een vinger in de dijk tijdens springtij, César had weinig moeite om de partij te beslissen.
Ngo Hin speelde met zwart die variant van het Italiaans waarin wit een pion (of twee, dat kun je kiezen) weggeeft voor compensatie. Volgens mij heet dat de Gréco variant? Het moeilijke met wit is, dat je die compensatie vast moet houden door zwarts stukken inactief en onsamenhangend te houden, en het liefst ook de zwarte koning niet te laten rokeren. Het moeilijke met zwart is, om niet mat te gaan, of materiaal te verliezen om dit te voorkomen. In ieder geval deden beide spelers hun best. Ngo Hin leek de sterkere zenuwen te hebben, omdat wit nog wat materiaal offerde, om zijn aanval levend te houden. In tijdnood ging het echter faliekant mis met Ngo Hin. Hij gaf een toren en een stuk terug, waarna hij uiteindelijk in het eindspel een stuk achterbleef.
Tot slot maar weer Benny. Onze Benny verloor ergens een pionnetje, maar dat leek minder belangrijk, omdat hij en Ruud eigenlijk streden om activiteit. Er werden wat stukken geruild en er bleef een eindspel over van dame, loper, koning en wat pionnen tegen hetzelfde + 1 pion meer. Ook de lopers waren van gelijke kleur. Het vervelende voor Benny was nu, dat hij constant rekening moest blijven houden met eindspelen waarin die pion minder hem ging opbreken. Dames op het bord houden dus. Maar ook dat werkte niet in zijn voordeel, want Ruud kon Benny’s koningsstelling openbreken. Hoe het daarna precies uitging heb ik niet gezien, maar de stelling zag er niet jofeltjes meer uit.
Tussenstand na 3 rondes is dat we nog net boven de zwarte streep staan. Hier horen we qua rating ook wel thuis, zo rondom de degradatiezone. Het zal dit jaar spannender worden dan voorgaande jaren, maar gelukkig kunnen wij Mannêh de stress erg goed handlen. Eigenlijk kicken we er wel op. Ja, het is wel lekker. Adrenaline rush! Heerlijk!!