De Pion I – HWP Haarlem 3,5 – 4,5

In de derde ronde van de KNSB-competitie speelde het eerste team van De Pion thuis tegen Het Witte Paard Haarlem. Dit team is qua rating ongeveer even sterk als ons team, dus een spannende wedstrijd was te verwachten. En dat werd het: de hele middag leek de balans licht door te slaan naar de bezoekers, in de slotfase zag het ernaar uit dat we toch nog beide matchpunten zouden binnenhalen, maar aan de meet stonden we met lege handen 🙁

Het begon al niet goed. David Du Pont speelde op bord 7 met zwart tegen een oude rot, met wie ik in de jaren zestig nog in het NK voor de jeugd heb gespeeld. Opponent Max Merbis kreeg ruimteoverwicht in een damepionspel en zette dat om in een doorslaande aanval toen de zwarte dame op a3 verdwaald raakte. David liet zijn tegenstander de matzet uitvoeren, een mooi gebaar na een fraai gevoerde aanval.

Als tweede resultaat kwam een remise op bord 8. Bart Peeters kreeg met wit het oud-Hollands te bestrijden. Met een pionoffer leek hij veel activiteit te krijgen, doch tegenstander Hubrecht van den Brekel verdedigde adequaat. In een stelling waarin Bart wat minder stond, kon hij  -na keurig gevraagde toestemming van teamleider Charles Kuijpers- op een zetherhaling ingaan.

De gelijkmaker kwam van Jan van Mechelen, die op bord 4 een kleine kwaliteit inboette tegen een pion. Zijn torens waren echter vrij sterk. Via een incorrect pionoffer waarop tegenstander Paul Lieverst verkeerd reageerde, kreeg hij een snel beslissende aanval.

Een onpeilbare partij werd gespeeld op het derde bord waar Thierry Penson met zwart Pieter de Jager als tegenstander aantrof. Na een wit dubbelfianchetto ontstond verrassend snel een zeer complexe stelling die ontaardde in een complete chaos. Toen ik even niet gekeken had, stond Thierry plots een toren voor, weliswaar tegen een karrevracht pionnen. De activiteit van de stukken van Thierry besliste de partij toen alras.

Stefan Colijn speelde op bord 2 met wit tegen het Frans van de sterke Jaap de Jager. In de loop van het middenspel kreeg zwart de stelling in handen, en hoewel het nog heel lang duurde, kwam de zwarte winst helaas niet meer in gevaar. En zo stond het dus 2,5 – 2,5.

De drie partijen die nog bezig waren bewogen zich alle rond de remisemarge maar de volatiliteit in de stellingen was aanzienlijk. Robert Schuermans speelde op bord 5 met zwart een dubieuze variant van het damegambiet. Na een zet of twaalf gaf ik geen stuiver meer voor zijn stelling. Een overweldigend pionnencentrum van wit bezorgde Robert enorme ademnood. Uit het niets wist onze nestor actief tegenspel te scheppen, onder opoffering van twee pionnen. Die pionnen won hij later gewoon weer terug. Uiteindelijk werd het een paardeindspel waarin ik  nog even voor het leven van de zwarte monarch vreesde omdat wit, terwijl de zwarte koning en diens paard zich aan de andere kant van het bord bevonden, een vrije h-pion creeerde die niet meer te stoppen leek. Robert had verder gekeken en dwong remise af.

Uit de twee resterende partijen leek anderhalf punt haalbaar, gelet op de posities. Helaas ging het op vrij dramatische wijze anders.

Ludo Tolhuizen speelde op bord 6 met wit een Ben-Oni-structuur zonder c4, en offerde (naar eigen zeggen gaf hij weg) een pion waarvoor hij voldoende compensatie kreeg. Zijn tegenstander Jan-Willem van Prooijen speelde prima, waardoor Ludo zich genoodzaakt zag een kleine kwaliteit te geven. In een adembenemende tijdnoodfase gebeurden onbeschrijflijke dingen. Toen de kruitdampen waren opgetrokken, resteerde een remiseachtig eindspel. Lange tijd leek de remisehaven te worden bereikt, doch in een vlaag van schaakblindheid blunderde Ludo en kon meteen opgeven.

De partij aan het eerste bord was een verhaal apart. Na een dubbelfianchetto kon Stefan Docx met zwart via een schijnoffer van een kwaliteit zich het loperpaar verschaffen. Hij kon daarna op een gedurig voordeeltje rekenen. Plots verloor hij door een kleine combinatie een pion, maar actief spel hield hem in de partij. Onder lichte tijdsdruk deed tegenstander Bart Gijswijt enkele minder goede zetten waarna Stefan zijn pion terugwon en in de stelling aan het roer kwam. Het loperpaar werd oppermachtig en op een gegeven moment was Gijswijt murw gespeeld. Terwijl alle kibitzers zagen dat Stefan een ondekbaar mat (met twee lopers!) in de stelling kon brengen, lette onze man even niet op, waarna Bart handig nieuwe remisemogelijkheden schiep. Hij gaf geen krimp meer, en daarmee gingen beide matchpunten naar Haarlem.

Voorlopig hoeven we ons geen kampioenszorgen meer te maken dacht ik in eerste instantie, doch na het zien van de andere uitslagen blijkt dat die vlieger niet opgaat. We staan nog steeds tweede, met evenveel matchpunten als nummer een Spijkenisse dat ook verloor vandaag.

1. Stefan Docx (2332)              –  Bart Gijswijt (2326)                          0,5 – 0,5

2. Stefan Colijn (2261)              –  Jaap de Jager (2400)                         0 – 1

3. Thierry Penson (2203)          –  Pieter de Jager (2097)                        1 – 0

4. Jan van Mechelen (2179)      –  Paul Lieverst (2105)                           1 – 0

5. Robert Schuermans (2057)   –   Rene Duchene (2167)                     0,5 – 0,5

6. Ludo Tolhuizen (2154)           –  Jan Willem van Prooijen (2121)          0 – 1

7. David Du Pont (2041)             –  Max Merbis (2067)                             0 – 1

8. Bart Peeters (1924)                –  Hubrecht van den Brekel (1944)     0,5 – 0,5

 

Geef een reactie