De Pion 3 wordt (weer eens) afgestraft en degradeert
De lijdensweg van De Pion 3 is ten einde. We zijn gedegradeerd en volgend seizoen zitten we weer in de 2e klasse tegen teams van ons eigen bescheiden niveau te spelen. Tegen BSV 2 was de afstraffing hard: 7½-½. We hadden geen schijn van kans. Hier en daar hadden we wellicht een bordpuntje kunnen pakken, maar dat we gingen verliezen werd al snel duidelijk. Hier ons treurige relaas.
René Punt maakte duidelijk dat hij graag tegen Ad Bruijns wilde spelen. Dat kon geregeld worden. Bord 1 en 3 werden snel even gewisseld bij ons, waardoor ik ineens op bord 1 terechtkwam en het opnam tegen André van der Graaf. Die knalde meteen al zijn pionnen op de koningsvleugel naar voor om een snelle winst te forceren. Ik dacht hem nog even tuk te hebben door lang te rocheren, maar mijn stelling was erg gedrongen, mijn stukken stonden elkaar in de weg op de damevleugel en leken wel met elkaar ruzie te maken over wie waar mocht staan. Tot overmaat van ramp ging ik ook nog eens de fout in, wat me een vol stuk kostte en toen was het meteen afgelopen. Terwijl ik de partij nog even naspeelde met André was het ook ineens afgelopen bij Imad. Ook hij verloor, maar hoe heb ik niet gezien en Imad was zelf ook spoorloos verdwenen. Het leverde wel spraakverwarring op.
“Imad heeft verloren, zag ik.”
“Iemand van ons of iemand van jullie?”
“Imad. Van ons.”
“Wie van jullie?”
“Imad.”
“Ja, iemand. Maar wie?”
“Nee, niet iemand. Imad. Zo heet hij. Imad. Zonder n.”
Jan Rijkse was intussen ook klaar. Sommigen (buiten ons team) beweren wel eens dat Jan een remiseschuiver is, die je net zo goed op bord 1 kunt zetten, want hij speelt toch wel remise. Dat is evenwel een groot misverstand en de partij die Jan dit keer toonde dat onverbloemd aan. Jan ging vol op de aanval op de koningsvleugel, speelde alles of niets en had zelfs een uitgelezen kans om te winnen. Maar hij miste net de winnende zet en toen kwam de aanval als een boemerang terug. Jans koning werd zelf onder vuur genomen en Jan verloor. Gestorven in schoonheid, dat wel.
Henk Alberts leek lang helemaal niet slecht te staan, totdat er een zwart paard op d3 terecht kwam die briesend en wel de hele witte stelling van Henk onderuit trapte. Ook Henk verloor zodoende. Mark Mathon offerde een stuk voor aanval, die leverde niet op wat hij gehoopt had en met een stuk achter is het slecht eieren eten. Een nul voor Mark. Ook Jacques Smits moest na lang knokken en een uitstekende partij het punt aan de tegenstander laten.
Ad Bruijns leek lange tijd op remise af te koersen, maar een tactisch grapje kostte hem de kwaliteit. Ad kon meteen daarop de kwaliteit weer terugwinnen, maar moest er wel een pion bij inschieten en die pion deed hem in het eindspel de das om. Het stond intussen 0-7! Wat een drama!
Peter Huijser kon de eer nog enigszins redden. Hij had 2 lichte stukken tegen een toren en 2 pluspionnen en stond gewonnen, maar wel in een heel lastige stelling. Peter had de sterren van de hemel gespeeld en leek op een dik verdiend punt af te koersen, maar liet de winst glippen. Zijn tegenstander schwindelde er nog een remise uit. Nou ja, in ieder geval geen 8-0 nederlaag. Dit seizoen maar snel vergeten en het kampioenschap van het 1e gaan vieren…
De Pion 3 (1610) – BSV 2 (1770) ½ – 7½
Kees van Hogeloon (1530) – André van der Graaf (1852) 0 – 1
Henk Alberts (1627) – Angelique Osinga (1922) 0 – 1
Ad Bruijns (1688) – René Punt (1842) 0 – 1
Jacques Smits (1594) – Ton Hertogs (1685) 0 – 1
Imad Abou Dehn (1750) – René Paardekam (1720) 0 – 1
Peter Huijser (1614) – Ronny Liekens (1702) ½ – ½
Mark Mathon (1542) – Adry Goris (1736) 0 – 1
Jan Rijkse (1531) – Henry Groenveld (1702) 0 – 1