De Pion 3 verliest matchpunt
Het was de elfde van de elfde en we moesten tegen het sterke Baronie 2. De vrijdag voor de externe ronde hadden we nog een aantal personele problemen in diverse teams, waardoor de opstelling voor ’t Derde er als volgt uit kwam te zien:
1. Ad Bruijns
2. Benny Onrust
3. Erik van Elven
4. René v/d Broek
5. Ton v/d Werf
6. Jos Kuijpers
7. Chris Lambregts
8. Bart Peeters
René v/d Broek speelde met ons mee en Benny Todts mocht onder de hoeden van Thesis en haar onderdanen meespelen.
De grote boze Elf op bord drie, had zijn dag niet en gaf op zet 11 een vol stuk kado aan zijn tegenstander Ewout Fakkel. Door dit puntverlies daalde het moraal naar een lager pitje, maar er werd hard gevochten op de borden.
Op het zevende bord kreeg Chris Lambregts een stormaanval van Gert Vogelaar te voorduren. Door de met wit spelende Vogelaar werd niet heel nauwkeurig gespeeld, maar het bleek onvoldoende onnauwkeurig om voor Chris nog een uitkomst te bieden. Hoewel de partij nog langer dan verwacht duurde en Benny Onrust eerder zijn partij beëindigde, was het puntverlies al enige tijd duidelijk.
Benny Onrust speelde net als de vorige ronde op bord twee en moest tegen de op rating beste speler; Peter Severeijnen. De zwartspeler kwam een kwartier later aan, naar eigen zeggen door een file, maar door medespelers werd dit in twijfel getrokken. Tot hij achter het bord zat begon hij volgens mij pas met schaken toen het te laat was. Benny speelde met wit actief en kreeg een ongelofelijk sterke aanval op de koningsvleugel en al snel was er geen houden meer aan.
Door de tussenstand van 2-1 in ons nadeel en de overwegend positieve stellingen op de borden, zag het er allemaal wat rooskleuriger voor ons uit. Wellicht een kleine overwinning, maar een 4-4 puntendeling zat zeker wel in het vat.
Mijn partij op bord vijf begon met een blackmar-diemar gambiet, waarbij ik met zwart een pion voorsprong had. In de opening ging het niet van een leien dakje, maar met stug verdedigen kwam ik steeds beter te staan. In het eindspel met weinig tijd op de klok vergooide ik mijn winstkansen om mijn koningsstelling om zeep te helpen, waardoor remise een feit was.
De hele partij van Bart Peeters zag er remiseachtig uit, met steeds wisselende kansen. In het eindspel blunderde Rene Westendorp een pion weg, maar dit bleek onvoldoende voor de winst.
Jos Kuijpers kwam in het begin enorm onder druk te staan, maar zijn tegenstander Kees Zegwaart kon geen echte vuist maken. Jos offerde noodgedwongen zijn dame voor een toren en een loper. Uiteindelijk werd remise overeengekomen.
“Openingszetten zijn niet al te agressief natuurlijk, met b3, Lb2, e3 en Pf3 als eerste 4 zetten. Op de 7e zet worden een paard en een pion geruild waarmee mijn loper op d4 komt. Wat gevolgd wordt door de duffe zet Pd2 aan mijn kant, waarna Le2 de slappe structuur bevordert. (Frits staat dan op -0.08). Op zet 10 komt er eindelijk een breekzet: c4, waar mijn tegenstander naar mijn mening niet juist op reageert met Ld7, waarna ik sla op f6 en vervolgens op d5, als hij die terugslaat is zijn pionnenstructuur helemaal ingestort. (Na cxd5 staat Frits op 0.34). Hij slaat echter de pion op d5 niet terug en speelt Tc8 om de C-lijn in bezit te nemen, ik kan echter doorslaan op e6 met als idee om mogelijk een keer via h5 binnen te komen. Hij slaat echter niet met de pion van f7 terug, maar met de loper, wat resulteert in een geïsoleerde dubbelpion op de f-lijn.(0.91 volgens Frits)
Mijn tegenstander begint de druk op mijn centrum op te voeren en op zet 17 lok ik een ruil uit van mijn dame tegen zijn toren + loper, met als resultaat dat Frits in paniek raakt en naar -1 springt. Mijn tegenstander pakt het echter verkeerd aan en geeft mij de kans mijn koning veilig te zetten en mijn torens te gaan benutten. (frits gaat naar 0.00). De tegenstander doet korte rochade (met een half-open g-lijn!?), Waarna ik naar een paar tempozetten en één slechte zet van mijn tegenstander druk kan gaan zetten op zijn koningsstelling (0.58).
In een poging zichzelf te redden besluit hij een loper op een verkeerd veld neer te zetten, die kan worden ingesloten door mijn toren en pionnen. (Frits springt bijna naar 2, blijft steken op 1.72). Door mijn tijdnood pak ik het echter verkeerd aan en speel een verkeerde zet (Ik speel Th5 (zet 28) i.p.v. Td4(1.75) of Te4(1.47), waarna ik overmoedig wordt en bijna a-tempo het stuk wil winnen.
In plaats van mijn paard van f5 te verplaatsen en daarmee dreigen op h7 en op g5 te slaan en zeer sterke en actieve stukken te hebben sla ik meteen op f5 (de loper), waarna mijn tegenstander een toren ruilt voor mijn paard en loper, waarna ik nog steeds beter sta(0.88). Daarna gaat het langzaam mis omdat de druk afneemt en ik mijn pionnenstructuur opengooi. Dit geeft mijn tegenstander de kans om de pionnen van a2 en b3 te winnen en zo 2 verbonden vrijpionnen te creëren. Naar mijn mening wist hij echter niet precies hoe hij het verder moest spelen, want er volgden een hele hoop schaakjes (net op de tijdcontrole, terwijl ik al 10-15 zetten met een te lage hoeveelheid tijd zat te spelen), waarna hij zijn dame op een verkeerd veld neerzet waaruit pionwinst voor mij meteen zou volgen, hij bood dan ook meteen remise aan. Volgens Frits is de eindstelling remise.”
Alleen René v/d Broek en Ad Bruijns waren nog zwoegen. René stond gewonnen en Ad was aan het vechten voor zijn remise.
René speelde in plaats van in ’t tweede bij ons mee, zodat hij op tijd naar huis kon, maar moest zijn tijd bijna volledig gebruiken om de winst op te mogen schrijven.
Ad Bruijns dacht dat hij de volle winst moest pakken om nog een matchpunt mee naar huis te mogen nemen of beter gezegd thuis te laten. Het eindspel was totaal remise en na heel wat zetten van weerskant werd dit ook besloten.
Een matchpunt verloren of een matchpunt gewonnen, het is maar hoe je het bekijkt. Eén ding is zeker, dat we geen matchpunten meer kunnen verspelen om kampioen te worden.