De Pion 3 presteert beter dan Feyenoord!

Maar dat zegt tegenwoordig vrij weinig. In de zesde ronde hebben we een stop kunnen zetten aan onze reeks nederlagen. Afgelopen zaterdag speelde het Derde gelijk tegen de Baronie 1, die voorafgaand aan ronde 6 nog op de tweede plek stonden. De geïnteresseerden kunnen hieronder mijn verslag van de middag lezen.

Het eerste halve punt werd binnen gehaald door Eric, die op bord 3 met zwart speelde tegen Arno Slagboom (1958). Het spel van wit leek niet erg ambitieus, en vroeg gewoon om remise. Dit is dan ook wat Eric voorstelde, waarop Arno reageerde door teamleider Kees Ooms haarfijn uit te leggen waarom er weinig meer te halen viel in de huidige stelling. Met toestemming van Kees werden de punten gedeeld.

Punten werden ook gedeeld op bord 1, waar Erik optrad tegen Rens Oomen (2032). Erik kwam niet helemaal lekker uit de opening, maar kreeg het voor elkaar om de dames te ruilen om de meeste dreigingen uit de stelling te halen. Met de dames uit het zicht mondde de partij uit in een rustige remise.

Op bord 2 wist Rogier een vol punt te scoren tegen Rob van Berkel (1966). Na wat interessante zetten te hebben gespeeld in de opening gaf Rogier een pion in ruil voor ruimtevoordeel. Na een paar mindere zetten van Rogier wist Rob de partij echter naar zich toe te trekken, maar even later in tijdnood beland wist hij niet altijd de goede voortzetting te vinden, wat hem uiteindelijk een kwaliteit kostte. Ondanks de kwaliteit achter stond Rob er nog redelijk goed voor, tot hij op de 39e zet een volle toren cadeau gaf.

Marcel, die op bord 5 tegen Carlos Hemmers (1916) speelde, kreeg ook een mooie stelling op het bord. Na de opening wist hij een sterk paard op b4 te installeren, en ook op de koningsvleugel zette hij een mooie aanval op. Helaas werd deze aanval tot stilstand gebracht doordat Carlos één van zijn paarden wist te activeren en die van Marcel klem te zetten op a6. Na dames te ruilen bood Carlos, in een iets betere stelling, remise aan. Veel meer zat er voor Marcel niet meer in, en zo kwam het 2.5-1.5 te staan.

Ondertussen was ook Koen’s partij geëindigd in remise. In een aparte zetvolgorde kwam hij terecht in een Benkogambiet tegen Kees Ooms (1856). Koen gooide de damevleugel open en wist met een truc een boel stukken te ruilen, waardoor hij in stelling terecht kwam met genoeg activiteit ter compensatie voor de pion. Ondanks de tijdnood die volgde wist hij de a-pion te winnen, waarna Koen, met een oog op de overgebleven borden, besloot remise aan te bieden, wat vrij snel aangenomen werd.

Ikzelf speelde op bord 6 tegen Willem van der Linden (1929). Ik had het idee dat ik wel goed uit de opening gekomen was, en dat ik rustig mijn aanval op de zwarte koning kon voorbereiden. Door een kleine misrekening bleek dit niet het geval te zijn, en Willem kreeg de kans om een paard te winnen. Deze kans gemist te hebben moest hij genoegen nemen met een kwaliteit, maar mijn overgebleven stukken kregen veel activiteit ter compensatie. Door met deze stukken veel druk te zetten wist ik een kwaliteit terug te winnen, waarna Willem mij ook nog een stuk gaf in ruil voor twee vrijpionnen. Ik speelde deze stelling goed uit, en belandde in een gewonnen dame-eindspel waarvan ik de theorie vergeten was met nog drie minuten op de klok. Tot grote teleurstelling van onder andere mijzelf wist ik deze niet te winnen, en moest ook ik genoegen nemen met remise.

Met een stand van 3.5-2.5 bleven er twee partijen over, die van Ngo Hin en die van Ad. Ngo Hin speelde op bord 4 Italiaans tegen Sebastiaan Dijksman (1960). In het middenspel wist Ngo Hin zijn f-pion plus paard te ruilen voor de a-pion plus loper. Zo kwam hij, na het centrum opengegooid te hebben en de dames te ruilen, terecht in een gunstig eindspel met een vrijpion. De stelling leek vrij makkelijk gewonnen, maar het lopen van de vrijpion kostte Ngo Hin twee pionnen, waardoor de partij zou uitmonden in toren tegen drie pionnen. Ngo Hin durfde dit niet aan, maar gelukkig had Sebastiaan in een opwelling remise aangeboden.

Dit halfje bracht ons tot 4 bordpunten, ons eerste matchpunt. Laatst overgeblevene Ad moest tegen Frank de Jong (1891) remise proberen te houden. Hij was echter in een eindspel beland met twee paarden tegen lopers, met behoorlijk ruimtegebrek. Na lang gevochten te hebben bleek het jammer genoeg niet meer te houden in de lange termijn, en zo eindigde de match in 4-4. 

    De Pion 3 (1844)            De Baronie 1 (1938)             4-4

1. Erik van Elven (1898)      Rens Oomen (2032)             ½-½
2. Rogier van Loon (2001)   Rob van Berkel (1966)         1-0
3. Eric van Loon (1849)       Arno Slagboom (1958)         ½-½
4. Ngo Hin Cheng (1957)     Sebastiaan Dijksman (1960) ½-½
5. Marcel Huijser (1875)      Carlos Hemmers (1916)        ½-½
6. Joris Kok (1714)             Willem van der Linden (1929) ½-½
7. Koen Riemens (1746)      Kees Ooms (1858)                ½-½
8. Ad Bruijns (1712)            Frank de Jong (1891)             0-1

Geef een reactie