De Pion 2 redt het weer niet tegen Voorschoten 2
Voorschoten 2, uit. Altijd lastig. Vorig seizoen werd het een enorme teleurstelling, een 7-1 nederlaag werd geleden en het bordpunt bestond uit twee remises. Revanche was dus het credo gisterenmiddag, 17 december, in Voorschoten. Om 12.30 uur, het ontbijt of de lunch was net gescoord bij de plaatselijke bakker, werden de klokken in gang gebracht en kon aan het eerherstel begonnen worden. Hoe dat eraan toe ging, leest u hieronder.
Rond de klok van 15.15 waren de eerste partijen klaar. In het Tweede is de regel, als eerste klaar, dan kun je mooi het verslag schrijven. Maar soms is dat een beetje gemeen. Zo ook deze keer. Ondergetekende was enigszins verbaasd toen Eric opeens had gewonnen, het ging wat sneller dan gedacht. Ik was alweer even niet van mijn bord gekomen, en was in een compleet verloren stelling nog naar kansen aan het zoeken. Is het dan wel netjes als Eric het verslag zou moeten schrijven? Nee. Hij mocht genieten van de onderstaande mat:
Thomas de Ruiter (1944) speelde eerder in de partij een van zijn paarden ongelukkig naar de rand. Dat gaf Eric de kans om een pion te winnen en bovendien de koningsstelling op te maken. En als dat gebeurt, kun je bijna zeker een punt opschrijven. En zo geschiedde.
Maar hoe belandde ik dan in een compleet verloren stelling? Welnu, het ging al mis in de opening, zoals zo vaak. In een Franse opzet, koos ik voor een verkeerde opzet met mijn paarden. Dat leidde er toe dat ik na enkele zetten genoodzaakt was om Kf1 te spelen. An sich was dat niet verkeerd volgens Fritz, maar ik wilde te graag een punt pakken en ging er vervolgens wat onbesuisd in. Ik koos voor een paardoffer met het idee dat er een splijtende koningsaanval zou ontstaan. Martin Voorn (1999) wist echter de goede weerlegging te vinden waarna mijn stelling als een kaartenhuis in één stortte.
Paul speelde de laatste tijd wat minder, dus mocht het ditmaal op een van de onderste borden proberen. Op bord zes, dus wel met zwart. Hij kwam goed uit de opening deze keer en kreeg met een open f- en e-lijn wat spel. Hans Lindeboom (1929) kon echter afruilen naar een gelijkwaardige stelling. Ondanks een vrijpion, die niet echt vrijpion mocht heten, was er niet veel eer te halen. Remise dus. Voorlopig gingen we gelijk op.
Als vierde was Carlo klaar. De laatste tijd gaat het niet helemaal naar wens bij Carlo. Prima stellingen raken opeens verloren of er is echt niets anders van te maken dan remise. Zouden de broodjes van bakker helpen? Carlo mocht met de witte stukken het opnemen tegen Stijn Gieben (2098). Het leek in eerste instantie allemaal prima. Een opening die ik Carlo vaker heb zien spelen en waar ik zelf ook wel eens voor kies. De stukken van Carlo gingen richting de zwarte koning zoals het hoort. Maar er bleken wat hiaten te zijn ontstaan door het richten op de koning. Even later ging het licht volledig uit. Een prima stelling werd helaas weer verloren. Balen!
Ook Ted is niet al tevreden over zijn schaakvorm. Toch kwam hij met zwart tegen David Jongste (1950) op het eerste oog prima uit de startblokken. (Even een wist-je-datje tussendoor: David was daadwerkelijk de jongste speler in de speelzaal) Met een paard op g4 van Ted en een koning op h1 van David, werd het veld f2 toch wel een mooi aanvalsdoel voor Ted. Maar het liep allemaal net even anders. Ted miste een torenzet en verloor daardoor een loper. Met een stuk minder werd het lastig. Te lastig helaas. David kon namelijk op de zevende rij binnenkomen met zijn torens. Niet veel later was ook deze partij verloren voor ons.
Tussenstand: 3½ – 1½. Bij driemaal winst op de overige borden, gingen we alsnog met de matchpunten naar huis. Maar hoe realistisch was dat? Ngo Hin vond zichzelf goed spelen. Netjes alles opgebouwd, zijn tegenstander, Wouter Noordkamp (1998), kon niet goed rokeren. Was het een kwestie van uittikken? Helaas niet. Er ging prompt een kwaliteit verloren. Toen Wouter vervolgens de dames wist af te ruilen, hield Ngo Hin het voor gezien.
De matchpunten waren dus vergeven. Eerherstel was het enige wat restte. Dat begon bij Erik. Een oerdegelijke schuifpartij van Erik. Noemenswaardig is om te melden dat het eindspel tussen Erik en Roderick van Kempen (2033) een paard tegen loper-eindspel was. Erik wist hoe hij dit moest spelen, maar Roderick ook. Remise was het gevolg.
Last but not least, de verrichtingen van Benny. Benny mocht weer op bord twee spelen. Daar scoort hij prima dit seizoen. En eigenlijk kan ik verwijzen naar het vorige verslag: Er ontstaat een zwakke pion bij zijn tegenstander, die wint hij en gaat het voordeel uitbuiten. Ditmaal in een eindspel. Een illustratief eindspel van toren + pion tegen toren + 2 pionnen. Langzaam maar zeker wordt Symon Algera (2039) naar achter gedrukt door de goede samenwerking van de pionnen, koning en toren van Benny. Punt binnen dus.
Eindstand: 5-3 in het voordeel van Voorschoten 2. Nog geen volledig eerherstel, maar zeker een respectabele revanche op de blamage van vorig seizoen.
Tot slot, een tactiekopgave ontleend uit mijn eigen partij. Zwart staat al compleet gewonnen en is nu aan zet en wilt de dame op e8 insluiten zodat het definitief voorbij is. Hoe doet hij dat?
Het eindoverzicht:
T | Voorschoten 2 | 1999 | De Pion 2 | 1930 | 5 | 3 |
1. | Wouter Noordkamp | 1998 | Ngo Hin Cheng | 1940 | 1 | 0 |
2. | Symon Algera | 2039 | Benny Onrust | 2014 | 0 | 1 |
3. | Stijn Gieben | 2098 | Carlo Rens | 1965 | 1 | 0 |
4. | Thomas de Ruiter | 1944 | Eric van Loon | 1903 | 0 | 1 |
5. | Roderick van Kempen | 2033 | Erik van Elven | 1829 | ½ | ½ |
6. | Hans Lindeboom | 1929 | Paul Kuijpers | 2051 | ½ | ½ |
7. | Martin Voorn | 1999 | Frank Lambregts | 1809 | 1 | 0 |
8. | David Jongste | 1950 | Ted van Eck | 1926 | 1 | 0 |