DSC 2 – De Pion 1 2,5-5,5
Nadat we op 9 april jongstleden een massakamp in Delft hadden, waarbij De Pion 1 tegen DSC 1 (gelijk) speelde en De Pion 2 van DSC 2 verloor, stond er op 29 oktober opnieuw een grootschalig schaaktreffen Delft versus Roosendaal op het programma. En weer was Delft de locatie. Alleen de teamnummers waren enigszins anders. DSC speelt inmiddels met maar liefst vier teams in de KNSB-competitie; twee in de tweede klasse en twee in de derde klasse. En zo was het dat De Pion 1 nu tegen DSC 2 speelde, en De Pion 2 tegen DSC 4. En voor diegenen die het graag willen weten: DSC 1 speelde tegen HSC (Helmond) en DSC 3 tegen Dordrecht.
De speelomstandigheden waren vergelijkbaar met die van de vorige keer. De dag was wederom zonovergoten, de temperatuur in de speelzaal was opnieuw veel te hoog, de bar was weer gezellig en het bezoek van de kleinkinderen van teamleider Charles Kuijpers was vanzelfsprekend aangenaam (zie bijlage voor een foto van onze trouwe supporters). Pelle en Ida hebben zich voorbeeldig gedragen, evenals hun ouders Peter en Evelien.
In tegenstelling tot 9 april waren we nu weer gewoon met de auto gegaan. Het advies van de teamleider van DSC 2 opvolgend, hebben we een tijd lang rondgedoold in de TU-wijk aan de overkant van de Sebastiaansbrug om een gratis parkeerplek te vinden. Wij zagen echter alleen maar bordjes met “Parkeren voor vergunninghouders”. Chauffeur Charles kent Delft wel genoegzaam, maar voor de passagiers Stefan C., Ludo, Robert en Bart was het ritje terug dwars door het oude centrum pure sightseeing. Uiteindelijk zijn we toch in parkeergarage Zuidpoort terechtgekomen, en kwamen vijf minuten te laat in de speelzaal aan.
Niet veel later werden de vier wedstrijden door de respectieve wedstrijdleiders gestart. Onze tegenstanders waren voor het overgrote deel niet te onderschatten routiniers, zodat ik een spannende wedstrijd voorzag. En aanvankelijk leek het dat ook te gaan worden. Binnen korte tijd stonden Jan en Andy een pion achter zonder dat sprake was van compensatie voor een bedoeld offer, terwijl geen van onze andere spelers op concreet voordeel kon bogen.
Naar gelang de speeltijd vorderde werd het beeld anders.
Op het eerste bord speelde Stefan Docx met wit tegen good old Ted Barendse. Er kwam een Ben-Oni-achtige structuur op het bord zonder een witte pion op c4, waarin wit lange tijd een klein voordeel had. Nadat Stefan met een centrumdoorbraak een pion had geofferd zonder daarmee winnend voordeel te krijgen, lette Ted even niet op en eindigde de partij met een kortsluiting. Een simpel onderste-rij-grapje leverde Stefan een toren op.
Daarna werd de stand naar 0-2 gebracht door Bart Peeters, die op bord 8 met zwart net als op 9 april tegen Richard Oranje speelde. De partij vertoonde veel gelijkenis met de vorige, zij het dat de zwarte koning nu te voet richting damevleugel vertrok, terwijl destijds nog de koningsvleugel de bestemming was. Bart offerde een pion en kreeg daarvoor ruime compensatie in de vorm van halfopen lijnen tegen de witte rochadestelling. Na stukwinst schoof Bart de partij vlekkeloos uit. Een voortreffelijke prestatie.
Op bord 4 had Jan van Mechelen met zwart tegen Kim Meulenbroek bepaaldelijk een slechte dag. In het begin van het middenspel overzag Jan een wel erg simpele combinatie die een pion kostte zonder enige compensatie. Daarna rechtte hij mede op advies van de teamleider de rug en wist enig dynamisch tegenspel te creëren, ook al omdat zijn opponent naar de indruk van uw verslaggever weifelend begon te spelen. Uiteindelijk kwam er nog een prima remise op het scorebord.
Ludo Tolhuizen had met wit op het vijfde bord een Hollandse Stonewall te bestrijden waarbij Jan Peter van Zandwijk zijn loper naar b7 fianchetteerde. Ludo toog met zijn pionnen op de damevleugel ten aanval maar bereikte door adequaat tegenspel van zwart niets concreets. De zwartspeler sloeg een remiseaanbod af, doch overspeelde daarna zijn hand. In een stelling waarin Ludo inmiddels licht voordeel had, veronachtzaamde de DSC-er even de verdediging, en Ludo zette hem gewoon mat. En zo stond het al 0,5-3,5.
Op bord 3 liep Andy met wit na zijn snelle pionverlies tegen Gert Legemaat steeds achter de feiten aan. Gert speelde, het moet gezegd worden, ijzersterk en Andy kwam geen moment meer in de partij. Mede door een forse tijdsachterstand moest hij de vlag strijken. Het strekt Andy tot eer dat hij ondanks een lange vliegreis en een korte nachtrust toch gewoon speelde.
Robert Schuermans had met zwart op bord 6 zijn tegenstander Bob Voogt enorme hoofdbrekens bezorgd. In een ongebruikelijke variant van de Aljechinverdediging speelde Robert een bijzonder verrassende zet, die hem een grote ontwikkelingsvoorsprong en dynamisch stukkenspel opleverde. Op enig moment was de stelling een zeer esthetisch plaatje met zwarte lopers op a2 en b2, plus een zwart paard op c2. Robert hield de stelling in een ijzeren greep en haalde de winst met vaste hand binnen.
David Du Pont had op bord 7 tegen Walter Anema ook al een Ben-Oni-structuur zonder een pion op c4. De partij bleef lange tijd min of meer in evenwicht, zij het dat zwart zijn zwartveldige loper wel miste. Niettemin leek er mij weinig aan de hand. Toen zwart in lichte tijdnood op een grapje speelde, dat averechts uitpakte, kreeg David aanval over de g-lijn. Die kon nog worden afgeslagen maar David kon geforceerd afwikkelen naar een gewonnen pionneneindspel.
Als laatste was Stefan Colijn nog bezig op bord 2. Hij stond met zwart tegen Patrick de Bas een groot deel van de middag met de rug tegen de muur, nadat hij in een soort Oud-Indisch vrij snel h6 en g5 had gespeeld. Patrick pakte het positioneel zeer sterk aan en hield zijn voordeel gedegen vast. Nadat Stefan een kwaliteit verloor, werd hij uitgeteld.
Daarna was er nog heel wat spektakel te beleven in de slotfase van de wedstrijd van het tweede. Daar stond het 2,5-3,5 en de slotfase van de twee laatste partijen van Jos en Bo was bloedstollend. Jos stond totaal verloren en Bo stond moeilijk. Hoe het afliep kunt u binnenkort lezen in het verslag van de Mannêh.
1. Ted Barendse (2186) – Stefan Docx (2330) 0–1
2. Patrick de Bas (2096) – Stefan Colijn (2275) 1–0
3. Gert Legemaat (2198) – Andy Baert (2176) 1–0
4. Kim Meulenbroek (2134) – Jan van Mechelen (2167) ½-½
5. Jan Peter van Zandwijk (2064) – Ludo Tolhuizen (2128) 0–1
6. Bob Voogt (2092) – Robert Schuermans (2070) 0–1
7. Walter Anema (2051) – David Du Pont (2041) 0–1
8. Richard Oranje (2055) – Bart Peeters (1938) 0–1